Voor de zomer bereikte ons een brief van de familie Captein waarin stond dat het huidige provinciale beleid de verdere verduurzaming van de bedrijfsvoering van hun melkveehouderij frustreerde. Ik ken hun bedrijf, want ik ga regelmatig naar hun boerderij in Weipoort, een buurtschap bij Zoeterwoude, om verse melk uit hun automaat te tappen. Ook de boerenkaas van Captein is een tochtje meer dan waard.
Evelyn Hijink en ik maakten een afspraak om de plannen te bespreken. We werden gastvrij ontvangen door Frank en Kees Captein, die samen met hun vader het bedrijf runnen.
Ze legden ons uit wat hun plannen waren. Momenteel hebben ze een stal met 180 varkens. Deze varkens worden gevoed met wei, de vloeistof die bij de kaasbereiding ontstaat door het stremmen van de melk. Omdat de varkensstal aan vervanging toe is en ze zoveel kaas maken dat ze genoeg wei produceren voor 800 varkens willen ze graag toestemming om flink uit te breiden. Als nieuwe varkensstal willen ze een ‘wroetstal’ realiseren, een stal waarin de varkens op een strooisellaag leven zodat ze hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen. Wroetvarkens moeten aan strenge eisen van dierenwelzijn voldoen.
Als strooisel willen ze onder meer gebruik maken van stro van een naburige akkerbouwer, die ook de mest weer af wil nemen voor zijn bedrijf. De nieuwe stal wordt bovendien van een luchtwasser voorzien die zou zorgen voor een lage ammoniakuitstoot. De Capteins vinden dat ze zo op een vindingrijke manier vorm geven aan een duurzame, diervriendelijke en circulaire landbouw.
De provinciale regel waar ze tegenop lopen is dat uitbreiding van varkenshouderijen alleen mogelijk is als de bestaande varkenshouderij minstens 20% van de bedrijfsvoering beslaat. Deze regel beoogt te voorkomen dat allerlei hobbyboeren ineens een varkensstal op hun terrein zetten. De varkenshouderij van Captein vormt maar 12% van de bedrijfsvoering.
De provincie staat op grond van deze regel uitbreiding van het aantal varkens niet toe, maar wil de familie Captein wel helpen met het zoeken naar andere bestemmingen voor hun overtollige wei.
Ik vind dit een lastige kwestie. Het is zonneklaar dat het aantal varkens in Nederland moet worden teruggebracht, maar hoe zorg je er tezelfdertijd voor dat de varkenshouders die overblijven willen en kunnen investeren in duurzame en diervriendelijker stallen? Welke schaalgrootte hoort daarbij? En hoe kunnen we er voor zorgen dat reststromen, zoals de wei van de zelfkazende melkveehouders, op een verantwoorde en voor de boer profijtelijke manier worden gebruikt?
We gaan om deze reden vragen om de ‘casus Captein’ te betrekken bij de bespreking van de ‘Hoofdlijnennotitie vitale landbouw’ op 16 september.