In juli bezocht ik Arie Kooy. Arie is een actief lid van de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard (NVWK). Hij houdt zich vooral bezig met projecten om het aantal en soorten graslandvlinders in de Krimpenerwaard te vergroten. Voor graslandvlinders is goed bermbeheer een belangrijke kans om de achteruitgang te keren. Arie had wat dat betreft vragen over het beheer van de bermen van de N207 en de N210, provinciale wegen die de Krimpenerwaard doorsnijden.
674 kilometer provinciale wegen zorgen voor goede verbindingen in onze provincie. Deze verbindingen zijn niet alleen handig voor het wegverkeer, maar ze hebben ook allemaal bermen die kunnen dienen als uitstekende ecologische verbindingszones en als natuurgebiedjes op zichzelf. Goed – ecologisch – bermbeheer is daarvoor noodzakelijk. De vegetatie moet een goede leefomgeving vormen voor allerlei insecten zodat ook zoogdiertjes en vogels er wat van hun gading vinden. Kortom het levert een grote bijdrage aan de instandhouding van de biodiversiteit.
Voor iedere provinciale weg moet een maaiplan gemaakt worden dat gericht is op het tot stand brengen van een grote soortenrijkdom. Arie bleek echter niet onder de indruk van het bermbeheer. “Ze laten het wel verruigen, maar dat is nog geen beheer. Op vragen van de NVWK om die plannen uit te leggen gaat de provincie helaas niet in.”
Arie nam me mee naar verschillende plekken in de Krimpenerwaard waar hij en andere vrijwilligers van de NVWK, met financiële steun van de provincie, door het inzaaien van gebiedseigen planten en een uitgekiend maairegime zorgen voor een grote soortenrijkdom van bloeiende planten en daarmee van vlinders en andere insecten. Het waren stuk voor stuk paradijselijke weiden waar het wemelde van de hommels, vlinders, bijen en andere insecten. Op het eerste terrein dat we bezochten werden we bovendien begroet door een bruine kiekendief.
Ook nam Arie me mee naar een aantal dijken die beheerd worden door het waterschap. Hij was vol lof over de wijze waarop het waterschap er voor zorgt dat hun dijken een insectenparadijs worden. Toevalligerwijs werd er net gemaaid zodat ik met eigen ogen kon zien dat het waterschap niet alles tegelijkertijd maait, maar stroken laat staan waar insecten hun toevlucht kunnen zoeken.
Na deze excursies viel de berm van de N207 en in mindere mate de berm van de N210 inderdaad nogal tegen. Er was niet gemaaid, maar dat was het dan wel een beetje. Het zag er eerder onverzorgd dan boeiend uit. Arie en de NVWK willen er dolgraag samen met de provincie voor zorgen dat ook deze bermen weer volop tot leven komen. Hij betreurt het dat over de uitgangspunten en de uitvoering van goed ecologisch beheer geen overleg en afstemming mogelijk lijkt. Ik heb hem beloofd dat ik er bij Gedeputeerde Staten op zal aandringen om de provinciale bermbeheerders hun plannen aan de NVWK te laten uitleggen en – zo nodig – in samenspraak met hen verder te ontwikkelen. Het zou een gemiste kans zijn als de provincie geen gebruik zou maken van de kennis en inzet van betrokken burgers als de leden van de NVWK.