1 maart 2017

‘Wind op land’, een slepende kwestie

Tijdens de laatste Statenvergadering is ingestemd met het ter visieleggen van een groot aantal mogelijke locaties in de gemeenten die tot voor kort de ‘Stadsregio Rotterdam’ vormden. Door deze maatregel worden daar hopelijk in 2020 150 Mw aan windenergiecapacteit gerealiseerd.

Zuid-Holland moet in totaal voor 735.5 Megawatt aan windenergiecapacteit leveren. Stadsregio Rotterdam zou zijn aandeel van 150 Mw zelf regelen, maar tot nu toe is er maar 45 Mw gerealiseerd. De stadsregio is opgeheven en de afzonderlijke gemeenten bleken niet in staat om zelf locaties aan te dragen voor de resterende 105 Mw.

De provincie heeft de regie overgenomen en op grond van een plan-MER locaties geselecteerd die in totaal 180 Mw windenergiecapacteit zouden kunnen leveren. Dit voorstel wordt nu ter visie gelegd alvorens er een definitief besluit valt. Waarschijnlijk vallen op grond van de zienswijzes (bezwaren) die kunnen worden ingediend nog wat locaties af. Er kunnen er overigens ook bij komen. De gemeente Nissewaard heeft aangekondigd met een alternatief te komen voor de locaties in die gemeente die nu geselecteerd zijn.

Omdat de kans dat Zuid-Holand zijn doelstelling in 2020 haalt nog steeds niet groot is, heb ik namens de PvdA aan gedeputeerde Bom-Lemstra gevraagd om een halfjaarlijkse voortgangsrapportage. Mevrouw Bom voelde daar niet veel voor en verwees naar de jaarlijkse duurzaamheidsrapportage. Dat leek mij te mager voor zo’n concreet project als de realisering van ‘wind op land’, maar ik heb er mee ingestemd om nadat de locaties definitief zijn aangewezen nog eens te bezien hoe de Staten optimaal betrokken kunnen worden.

De locaties die buiten het gebied van de voormalige stadsregio vallen – de Balij en Technopolis –  zijn mede op ons verzoek uit de plannen gehaald. Voor nieuwe windmoleninitiatieven zal een nieuw toetsingskader worden ontwikkeld. Wat ons betreft zal ‘maatschappelijk draagvlak’ daar een belangrijk onderdeel van zijn. We hebben daarom een motie van d66 gesteund om  werk te maken van participatieregelingen. Als omwonenden ‘mede-eigenaar’ van een molen kunnen worden draagt dat bij aan een positieve waardering.

Tijdens de commissie vergadering had de gedeputeerde me al toegezegd dat er een voorstel komt voor bestaande lokaties die dreigen te verdwijnen omdat verouderde molens niet vervangen mogen worden door moderne hogere molens. Dit voorstel komt ‘binnen afzienbare tijd’. We houden de vinger aan de pols.

 

Willem Minderhout