In Zuid-Holland gooien we ongeveer evenveel industriële restwarmte weg als we nodig hebben om onze gebouwen te verwarmen. Bovendien is de ruimte die nodig is voor de opwekking van zonne- en windenergie beperkt. De PvdA vindt het daarom van groot strategisch belang dat restwarmte niet wordt weggegooid, maar nuttig wordt gebruikt.
Binnenkort valt waarschijnlijk de beslissing of de GasUnie gaat investeren in de WarmteLinq (WLQ). Dit is een pijpleiding die, in eerste instantie, restwarmte uit de Rotterdamse haven naar Den Haag zal transporteren om het stadsverwarmingssysteem van Eneco te voeden.
Als deze leiding wordt aangelegd, is de eerste stap gezet in de richting van een robuust hoofdtransportnet voor warmte in onze provincie. Een ontwikkeling die door de PvdA zeer belangrijk, zo niet noodzakelijk, wordt geacht om de doelstellingen van de energietransitie te bereiken. De PvdA vindt ook het belangrijk dat dit hoofdtransportnet in publieke handen is. Met de GasUnie als netwerkbeheerder is dat verzekerd.
In eerste instantie wordt er via deze leiding warmte uit de Rotterdamse haven naar het stadsverwarmingsnetwerk van Eneco getransporteerd. Het netwerk is zó ontworpen dat meerdere warmte-aanbieders er op aan kunnen takken, zoals leveranciers van diepe aardwarmte (geothermie) of anderszins opgewekte warmte. Ook kunnen meerdere afnemers gebruik maken van de aangeboden warmte.
Tegelijkertijd moeten we er voor zorgen dat de fossiele industrie in de Rotterdamse haven ‘bio based’ (oftewel zonder gebruik van fossiele grondstoffen) wordt. Ook niet-fossiele industrie zal restwarmte produceren. Een netwerk met meerdere aanbieders, waaronder geothermie, kan bovendien een zeer hoge leveringszekerheid garanderen, waardoor andere warmteprojecten kansrijker worden.
Als deze pijpleiding wordt aangelegd doorsnijdt hij het grondgebied van zes gemeenten – Vlaardingen, Schiedam, Midden-Delfland, Delft, Rijswijk en Den Haag. Dat vereist een goede coördinatie en die heeft de provincie geboden door middel van het Provinciaal Inpassingsplan (PIP). Dit PIP zorgt er voor dat als de GasUnie besluit om de warmteleiding aan te leggen, dit ook ruimtelijk mogelijk is. Energiebedrijven hebben het recht, als zij zich aan de regels houden, om gebruik te maken van de ondergrond om hun infrastructuur aan te leggen. Net als de aanleg van wegen, riolering e.d. zal dat tijdens de werkzaamheden waarschijnlijk tot overlast leiden. De GasUnie moet daarom in overleg met de gemeenten om deze overlast tot een minimum beperken. Wanneer er groen en bomen verloren gaan moet dit uiteraard ook gecompenseerd worden!