Van Rene Krabbe, fractievoorzitter van PvdA Korendijk, ontving ik het bericht dat die gemeente een vergunning had verleend voor een ‘zonneveld’, landbouwgrond die wordt gevuld met zonnepanelen, bij het dorp Goudswaard. Het ‘Kwaliteitsteam Hoeksche Waard’ had echter grote bezwaren tegen deze locatie. Dat was voor mij reden om na te gaan wat nu eigenlijk de regels met betrekking tot zonnevelden zijn. De provincie biijkt nog niet goed te weten wat ze met deze ontwikkeling aanmoet. Het is een nieuwe ontwikkeling die vraagt om heldere regels.
Dat de overschakeling van fossiele energiebronnen naar duurzame energie tot flinke veranderingen in het landschap leidt wisten we al. De, soms felle, discussie over locaties voor windturbines zorgen regelmatig tot volle publieke tribunes tijdens Statenvergaderingen. Tegenstanders van een bepaalde windturbine-locatie bepleitten dan vaak ‘wind op zee’, of zonne-energie.
Hoewel zonne-energie geen alternatief is voor windenergie, is het wel een zeer welkome aanvulling. Het feit dat zonnepanelen zich in de meeste gevallen op daken bevinden zorgt er tevens voor dat niemand er last van heeft.
Hoewel de zonnedaken, gelukkig, nog steeds in aantal en omvang groeien, duiken zonnepanelen langzaam maar zeker ook op andere locaties op. Een mooi voorbeeld daarvan zijn de drijvende zonnepanelen in de slufter, het depot voor vervuild slib op de Maasvlakte. Op zo’n plek heeft niemand er last van. (Zie foto.)
Maar wat zijn de regels als een boer in plaats van aardappels zonne-energie wil gaan oogsten? Kan dat dan zo maar? Deze vraag werd mij gesteld door Rene Krabbe uit Korendijk naar aanleiding van een omgevingsvergunning die die gemeente verleende voor een ‘zonnepark’ bij Goudswaard. Ik besloot hier vragen over te stellen aan Gedeputeerde Staten.
Het antwoord van GS is helder: nee, dat kan niet zomaar. Binnen bestaand dorps- en stadsgebied kan een gemeente zelf beslissingen nemen, maar in het buitengebied beslist de provincie. De door Korendijk verleende vergunning bevat daarom op aandrang van de provincie een belangrijk voorbehoud: ‘“het project mag pas worden gerealiseerd nadat de provincie Zuid-Holland schriftelijk met het project heeft ingestemd als experiment op basis van het programma Ruimte behorende bij de Visie Ruimte en Mobiliteit”. Er wordt nu gestudeerd op de vraag of dit project past binnen de ‘experimenteerruimte’. Wordt vervolgd, dus.
Deze zaak maakt wel duidelijk dat regels voor deze nieuwe ontwikkeling hoognodig zijn. In de herziene versie van de Visie Ruimte en Mobiliteit (het provinciale ruimtelijke kader) wordt de mogelijkheid geboden voor zonnevelden jn dorps- en stadsranden, glastuinbouwgebieden en combinaties van zon en wind. In het Programma Ruimte is opgenomen dat de provincie een handreiking op zal stellen waarin inrichtingsprincipes inzake zonnevelden en ruimtelijke kwaliteit nader worden uitgewerkt.
We zullen deze ontwikkeling nauwgezet volgen.