12 maart 2015

Werk: de provincie kan het goede voorbeeld geven

Bert Mooren en Jane Kuldipsingh zijn het over één ding eens: Zuid-Holland heeft met zijn universiteiten, havens, het Westland en het politieke centrum Den Haag veel ingrediënten in huis om hoog te scoren als aantrekkelijke werkplek. Maar het is niet genoeg, stelt Mooren, directeur van werkgevers-organisatie VNO-NCW West. ‘De economische groei in de Zuidvleugel is te laag, er is nog te weinig innovatie in het mkb en de werkloosheid is te hoog. Alle economische clusters in Zuid-Holland zullen moeten vernieuwen.’

En daar kan de provincie bij helpen. ‘Wat mij aanspreekt in het PvdA-programma is de aandacht voor innovatie en onze sterke economische clusters’, zegt Mooren, die overigens benadrukt géén lid te zijn van een politieke partij maar bij alle partijen lobbyt voor het werkgeversbelang. ‘De aandacht voor een sterke economie had best wat steviger mogen zijn. Als vertegenwoordiger van het bedrijfs-leven zeg ik: zorg éérst voor een sterke economie, de werkgelegenheid volgt dan wel.’

Kuldipsingh, voor de gemeente Den Haag voormalig ambassadeur aanpak jeugdwerkloosheid, meent dat de provincie een stimulerende rol kan spelen bij de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. ‘De provincie kan het goede voorbeeld geven stageplaatsen en leerwerkplekken aan te bieden. De PvdA mag zich best steviger profileren op de aanpak van jeugdwerkloosheid.’

Bert Mooren onderschrijft dit. ‘Vooral in de grote steden is de werkloosheid onder laaggeschoolde jongeren veel te hoog. Hier moet het onderwijs aan de bak. Maar ook bij dit thema moet de economie leidend zijn. Concreet: in Rotterdam en Den Haag moet een offensief komen om op grote schaal het mkb terug te brengen in de stad.’ Kuldipsingh: ‘Banen creëer je door nieuwe niches te vinden. Mensen breder opleiden en toekomstbestendig te maken, een levenlang leren. Een fietsenmaker moet bijvoorbeeld én handig zijn met zijn materiaal én ondernemersvaardigheden leren.’

Als zij morgen de ‘baas’ zou zijn van Zuid-Holland, dan zou zij als eerste actie een rondetafelgesprek organiseren met MKB, VNO-NCW, SER, onderwijs, kenniscentra en politiek om de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en daarmee de jeugd-werkloosheid hoog op de agenda te plaatsen. ‘We zitten nu allemaal op ons eigen eilandje in plaats van dat we een brug slaan en elkaar versterken en samenwerken.’

Mooren zou in die positie direct een einde maken aan het ‘bestuurlijk armpjedrukken’ tussen de provincie en de grote steden. ‘De strijd om macht over economie en verkeer schaadt de concurrentiekracht van de Zuidvleugel. Burgers en ondernemers mogen eisen dat de overheid presteert. Daarom moet de provincie Zuid-Holland zich vernieuwen. Meer ambitie en lef tonen, de luiken openzetten en actief verbindingen leggen tussen iedereen die kan bijdragen aan een sterke provincie.’