21 april 2015

Past uitbreiding winkelcentrum Leidsenhage binnen het provinciaal ruimtelijk beleid?

Het eens zo succesvolle winkelcentrum Leidsenhage kan een flinke opknapbeurt gebruiken. De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft daartoe ambitieuze plannen laten ontwikkelen. Deze plannen betreffen echter niet alleen een radikale vernieuwing, maar ook een uitbreiding van Leidsenhage van 75.000 m2 naar 100.000 m2 winkeloppervlak. Omliggende gemeenten als Leiden maken zich zorgen, want als het nieuwe Leidsenhage een succes wordt zal dit ten koste gaan van winkelcentra in de omliggende stadscentra, inclusief het centrum van Leidschendam-Voorburg zelf.

De provincie onderkent al jaren dat er in de Haagse regio eigenlijk al te veel winkelruimte is. In de Nota Detailhandel staat het als volgt verwoord: “Deze nieuwe aanpak om de winkelvastgoedmarkt te versterken is niet meer gericht op groei, maar op vernieuwing en aanpassing. Partijen moeten gezamenlijk het winkelvloeroppervlak en de zachte planvoorraad in omvang terugbrengen.” In de richtinggevende Nota Ruimte en Mobiliteit staat: “De gezamenlijke inspanning van de provincie en andere partijen is gericht op het terugbrengen van het winkelvloeroppervlak en de planvoorraad op die plaatsen waar ruimtelijk gezien de minste vraag is. Toevoeging van winkelmeters kan slechts in enkele perspectiefrijke onderdelen van de bestaande provinciale detailhandelstructuur aan de orde zijn.”

Voor onze fractie is het de vraag of de plannen van Leidschendam-Voorburg tot die ‘enkele perspectiefrijke onderdelen’ behoort waar het toevoegen van winkelmeters verantwoord is. Ik heb daarom het college van Gedeputeerde Staten de volgende vraag gesteld: “Bent u met ons van mening dat de economische wenselijkheid en ruimtelijke inpasbaarheid van de huidige ontwikkelingsplannen van Leidsenhage zo spoedig mogelijk getoetst moeten worden aan de criteria uit de Visie Ruimte en Mobiliteit? Zo ja, wanneer kunt u deze toetsing aan PS presenteren? Zo nee, waarom niet?”

We zijn benieuwd naar het antwoord. Wordt vervolgd.

Willem Minderhout